Het doek als drager
Het fundament van een schilderij:
Het doek als drager
Net zo goed als de fundering voor een huis essentieel is, is de drager en de grondlaag dat voor een schilderij. In dit artikel bekijken we het doek als drager.
De vlasplant is waarschijnlijk de oudste plant die door de mens voor de productie van textielvezel is gecultiveerd. Vlas levert een sterke en duurzame vezel. De vlasplant is een eenjarige plant die een hoogte van 1,20 meter kan bereiken. De zaden van de vlasplant leveren de lijnolie.
Linnen
De houtige
stengel van een vlasplant heeft rondom een bastvezellaag
waarin de vezelbundels liggen (zie afb. 5). Wanneer het vlas
rijp is om te oogsten, worden de planten met wortel en al uit
de grond getrokken (zie afb. 1). Men laat het vlas op het
land drogen waarna het wordt gerepeld (zie afb. 2).
Bundels vlasplanten worden over de repelbank getrokken.
IJzeren tanden trekken de zaadbollen en bladeren van de
planten af waardoor de stelen overblijven. Vervolgens worden
de vezelbundels vrijgemaakt die met pectine tussen het
cambium en de schors vastliggen. Door 'roten' breken
bacteriën de pectine af. Vroeger werd dat in stromend
water of op het land gedaan (zie afb. 3). Nu gebeurt dit in
warmwaterbassins met gecontroleerde toevoeging van bacteriën
en enzymen. Na het drogen, worden de stengels gebroken; het
'braken'. Hierna worden de stukjes hout verwijderd door
op de bundels te slaan; het 'zwingelen' (zie afb. 4). De
laatste bewerking voor het spinnen, is het 'hekelen' (zie
afb. 6). De vezelbundels worden over kammen gehaald waarbij
de 'technische' vezels gespleten worden in fijnere en
zachtere bundels. Die vormen, naast elkaar gelegd, het
'vlaslint'. Deze bewerking levert ook korte vezels op. Daar
wordt een tweede kwaliteit garen van gesponnen. Een
schilderslinnen met korte vezels, pluist meer en houdt de
preparatielaag beter vast.
Canvas
Door te
draaien worden steeds plukjes vezels uit het vlaslint
getrokken en in elkaar gedraaid; het twisten. Om een nog
steviger garen te verkrijgen, worden twee of meer
enkelvoudige garens in elkaar gedraaid; het twijnen. Om met
het garen een doek te weven, spant men een aantal draden
naast elkaar; de kettingdraden. Er zijn verschillende
mogelijkheden van bindingen. De eenvoudigste is de
platbinding, ook wel linnenbinding genoemd. Een zwaardere
kwaliteit schilderslinnen wordt gemaakt door steeds twee
inslagdraden twee naast elkaar liggende kettingdraden te
laten kruisen.
Keuze van doek
Allerlei
soorten doek zijn door schilders gebruikt. Denk aan Chagall
die de violist op een tafellaken schilderde of Van Gogh die
een theedoek nam als het niet anders kon. Minder bekende
kunstenaars kunnen beter een goede kwaliteit schilderslinnen
nemen. Neem doek gemaakt van ongebleekt linnen, het
neemt de preparatielaag beter op. De kwaliteit van
ongeprepareerd schilderslinnen wordt opgegeven in gewicht per
vierkante meter en in het aantal draden per centimeter. Hoe
zwaarder en hoe dichter geweven, hoe duurder. Het fijnste en
duurste linnen is portretlinnen. In plaats van linnen
is ook schilderdoek van katoen te verkrijgen. Dat is
goedkoper dan linnen. Katoen laat zich minder goed spannen en
neemt de preparatielaag minder goed op. Er bestaat een
'halflinnen', een combinatie van katoen en linnen. Door de
ongelijkmatige uitzetting en krimp is dit af te raden
voor gebruik als schilderdoek. Doek geweven van hennep
of jute vezels is relatief goedkoop, maar wordt snel bros en
neemt ook de preparatielaag minder goed op. Er komen steeds
meer schilderdoeken geweven van polyester op de markt. Het
voordeel is ongetwijfeld dat deze doeken minder
hygroscopisch zijn dan canvas van natuurlijke vezels. Er is
nog te weinig onderzoek gedaan om ze als een vervanger van
linnen te zien.
Krimp
Canvas
heeft het voordeel van de mogelijkheid tot grote formaten en
licht gewicht. Het grote nadeel is het hygroscopische
karakter van cellulosevezels, zoals linnen. Door het linnen
opgenomen vocht leidt tot twee verschillende verschijnselen
die op het eerste gezicht misschien tegenstrijdig
lijken. Een doek dat is opgespannen kan slap gaan
hangen. Daarvoor is het spieraam ontworpen. Door de
spielatten iets uit elkaar te drijven, wordt het doek weer op
spanning gebracht. Waarom gaat het doek slap hangen? Stel dat
het strak op het raam is opgespannen, dan staan alle vezels
onder spanning. Loopt de relatieve vochtigheid (RV) op, dan
nemen de linnenvezels vocht op. Dat vocht werkt als een soort
smeermiddel, doordat het de gomachtige buitenkant van de
vezel bevochtigt. Langzaam maar zeker glijden de vezels langs
elkaar heen en zorgen ervoor dat het doek iets uitrekt,
totdat de spanning is afgenomen. Door vochtopname gaat het
doek geleidelijk slap hangen. Hoe zit het met het feit dat
een touw van cellulosevezel, hennep of linnen, sterker wordt
als het nat gemaakt wordt? Boven een RV van 80% neemt de
vezel zelf vocht op en gaat opzwellen. Een vezel wordt
dan dikker, maar zet niet veel in de lengte uit. De in elkaar
gedraaide vezels zitten elkaar nu in de weg en kunnen
moeilijker langs elkaar heen bewegen. Met andere woorden: de
sterkte van het touw en van het canvas nemen toe. Het
opgespannen doek komt weer op spanning en krimpt. Dat
valt te verklaren doordat, als de inslagdraden dikker worden,
de kettingdraden op worden getrokken. Een nieuw doek van
linnen met afmetingen van 184 x 184 centimeter zal in de
breedte ongeveer 4 centimeter krimpen. In de lengte, dus in
de richting van de kettingdraden, is de krimp groter.
Daar bedraagt de krimp ruim 14 centimeter.
Voor meer informatie: www.kunstenaarsmateriaal.nl
Dit is een ingekorte versie van het artikel dat in kM 96
winter 2015/2016 verscheen.
(dit artikel is overgenomen uit 4art inspiration
magazine najaar 2016)